dinsdag 5 februari 2008

Genua



Ik woon in de mooiste wijk van Genova. Onder mij woont de gouverneur van Genova en meer van dat soort mensen. Mensen van welstand. Mensen met geld. Ik ben maar een meisje uit Raalte maar dat weten zij niet. Ik ben Nederlandse en dat is goed, want Nederland is modern. Een beetje zoals Amerika. Daarbij studeer ik Filosofie. Dus ik mag er ook bijhoren. Mijn nieuwe huisbazin studeerde ook filosofie. Ze heeft roze haar, roodgestifte lippen en draagt een bontje om haar schouders. Ze is aardig voor me, in ieder geval zolang ik doe wat zij zegt. Ik schrijf mijn scriptie over Spinoza en dat is goed. Ze houdt van Spinoza, vooral van het feit dat hij zijn Ethica in geometrische vorm heeft uiteengezet. Ik heb maar niet verder gevraagd. Verder houdt ze van Kunst. Daar heeft ze een boekje over geschreven. Het boekje heeft ze op de keukentafel achtergelaten. Nu is het dus de bedoeling dat ik haar boekje lees, en zeg dat het goed geschreven is en interessant. Bovendien moet ik mee naar de expositie van de kunstwerken uit het boekje. En dan de goede dingen zeggen. Laatst vroeg ze me of ik van kunst hield. Ik zei dat ik daar geen algemeen antwoord op kon geven, van sommige kunst wel, sommige niet. Van veel contemporaine kunst houd ik niet zo. Ik weet niet of dat het goede antwoord was. Ik moet de goede mensen groeten. De buurvrouw van rechts, een oud zeurwijfje, daar moet ik vriendelijk tegen zijn en praatjes mee maken. De overbuurvrouw mag ik niet groeten, want daar heeft ze slechte verhalen over gehoord, bovendien kent ze haar niet. Op de eerste dag moest ik 4 uur wachten omdat ze er nog niet was, en ik heb mijn koffers toen een tijdje bij de verkeerde buurvrouw laten staan. Ik zal het nooit meer doen mevrouw. Ik heb twintig formulieren ondertekend om hier te kunnen wonen. En nu stuurt ze me 5 smsjes en belt me 2 keer per dag om me te zeggen dat ik een fiscale code aan moet vragen, en of ik dat al gedaan heb. Dat het echt dringend is. ‘Heil f”uhrerin’ denk ik, maar ik houd me in.

Ze woont niet hier dus het is allemaal geen probleem. Ik woon op de bovenste verdieping van een prachtig huis met een marmeren trap en een rode loper bij binnenkomst. Binnen is het voornamelijk IKEA wat de klok slaat. Plastic. Ik zit aan de keukentafel, met het grote keukenraam wijdopen. Ik zie de zee net niet, want ook het huis wat voor mijn huis staat is groot. Ik hoor de zee wel, de auto’s helaas ook. Ik zit hier in een t-shirtje. Dat kan want het is warm en de zon schijnt fel. De zon baant zich een weg naar binnen en gloeit op mijn huid. Ik eet gnocchi di patate al pesto genovese (smaakt niet zoals in het glazen bertolli potje), met een glas aqua minerale, zoals dat hoort rond 2 uur ‘s middags. De wijn mist nog maar die ben ik vergeten te kopen.

Ik heb me voor een cursus salsadansen ingeschreven, op vijf minuten lopen van mijn huis. Ook wil ik gaan skeeleren en racefietsen langs de kust, en, mocht ik ooit nog geld over hebben, leren windsurfen. Hoe anders is Genova vergeleken met Bologna, hoeveel verschil maken die 3,5 uur. De zon en de schone lucht maken dat ik zin heb om buiten te zijn. Dat ik zoveel mogelijk warmte van de zon op wil vangen. Ik heb weer zin om te leven. Ik ga zo naar zee, om op de rotsen te zitten en op zee uit te kijken, naar de grote vrachtschepen en kleine bootjes en naar hoe de zee tegen de rotsen slaat die vlak voor mij liggen.

Geen opmerkingen: